Ik wil dat er licht is

Door Koos Stenger

Geschreven na het luisteren naar een getuigenis van de Nederlandse evangeliste Corrie ten Boom.

Het was een prachtige getuigenis.
Ze vertelde haar verhaal over een bezoek aan een gevangenis. Het was een donkere plaats waar een beklemmende sfeer heerste, middenin de Afrikaanse rimboe. De meeste gevangenen hadden niet eens een dak boven hun hoofd. Ze waren buiten neergezet als een hoop menselijke ellende. Ze werden omgeven door gemeen prikkeldraad waar nerveuze, schietgrage bewakers bij stonden die er niet voor zouden terugschrikken om iemand zonder pardon af te schieten.

En daar, in die ellendige put van wanhoop moesten die mensen voor hun misdaden boeten. Soms zaten ze onbeschermd onder de brandende zon en op andere momenten werden ze overvallen door striemende regens die hun uitgemergelde lichamen deden bibberen van de kou.

En zij reisde daar rond als evangeliste. Op de dag van haar bezoek had het juist gestormd. Het terrein was veranderd in een grote modderpoel van menselijk leed. Op de gezichten van de mensen was enorme troosteloosheid af te lezen. Het woord hoop had hier geen betekenis meer. Het leek een bespottelijk idee om deze mensen te gaan vertellen over de goedheid van God. Hoe kon ze deze mensen gaan vertellen dat God goed was; dat Hij voortdurend goed was?

Ja, de machten van de duisternis zijn sluw, verschrikkelijk vindingrijk in hun goddeloosheid en uitmuntend in het cultiveren van het kwaad. Om verloren zielen te overtuigen dat God een leugen is en dat het enige vooruitzicht hel op aarde en hel in het hiernamaals is, gaat de duisternis zo ver in zijn onderdrukking, met zo’n ondoordringbare troosteloosheid dat het besef van goed en kwaad alle betekenis verliest.

Alles wat er nog overblijft is een genadeloze strijd om zelfbehoud waarbij geen enkele daad van egoïsme uit de weg gegaan wordt.

Dat is de macht van het kwaad in het uur van de duisternis.

Zij had zelf in de gevangenis gezeten. Ze herinnerde zich nog heel goed haar eigen dagen van lijden en haar worstelingen met de verleiding om toe te geven aan de leugen: dat God haar vergeten was.

Maar Hij was haar niet vergeten.
Het feit dat zij zich had aangesloten bij de strijd om deze wereld schoon te wassen met het stralende licht van het Evangelie was een getuigenis op zich. Maar hoe kon zij deze bemodderde, hopeloze mensen die haar met holle ogen aanstaarden, overtuigen van Zijn grote getrouwheid?

“Wat deze mensen nodig hebben is vreugde.”
Het kwam in haar op met een flits van inspiratie. Wat deze plaats nodig had was vreugde. Ware vreugde, uit het diepst van je hart. Bovennatuurlijke vreugde. Niet de vreugde van de tijdelijke wereld, maar een vreugde die een brug naar de eeuwigheid bouwt.

Daarom bad ze. Het gebed was eenvoudig, maar vol overtuiging. “Heer, vul me met enorme vreugde die overloopt naar deze gevangenen. Deze duisternis is te veel voor mij, maar U heeft de wereld overwonnen.”
En toen begon ze te spreken. Uit het niets welde de vreugde op in haar hart en net zoals ze gebeden had, werden de mensen in de modder erdoor aangeraakt. Het begon met een man, toen nog een, totdat de gehele massa er stuk voor stuk door aangeraakt was. Er kwam hoop over deze ongelukkige mensen die voor de allereerste keer begrepen waarom Jezus naar de aarde was gekomen, en binnen de kortste keren was die hopeloze plek erdoor veranderd.

Niet door menselijk vernuft of door prachtig gearticuleerde woorden van een ervaren predikant. Niets van dat alles. De Geest nam de hele zaak over en gooide de duisternis eruit. Toen Corrie klaar was met haar getuigenis en moest vertrekken, liepen alle gevangenen en hun bewakers de prikkeldraadversperring voorbij, de gevangenis uit, en volgden hun drang om haar vol dankbaarheid uit te wuiven.

Er werd geen schot gelost en er ontsnapte geen enkele gevangene. “Kom terug, lieve mevrouw,” riepen ze allemaal. “Vertel ons meer over de Koning van de Hemel.”

En zo bestrijden we de duisternis. Niet op onze eigen kracht, niet door de duisternis te analyseren of manieren te bedenken om hem te vermijden of de loef af te steken. Maar door het licht van God binnen te laten en God te laten doen wat Hij het beste kan; de duisternis verjagen met Zijn staf van liefde. Toen Hij zei: “Ik wil dat er licht is” meende Hij dat ook en toen was er licht.

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier