Kerstkind

Door Deanne Francis

Het was nog donker die morgen om half zeven toen ik op eerste kerstdag naar mijn werk reed. Ik had behoorlijk met mijzelf te doen, want niemand wil tenslotte werken met kerstmis. Ik dus ook niet, maar het moest nu eenmaal. Terwijl bijna iedereen zijn deuren voor een paar dagen sluit om te genieten van een mooie kerst, is dat in een ziekenhuis niet mogelijk. Daar gaat het werk altijd verder.

De pasgeboren baby’tjes op de afdeling waar ik werk hebben daar natuurlijk geen idee van. Hun maakt het natuurlijk niets uit, zolang ze hun flesje maar krijgen en hun luiertjes verschoond worden. Hen kan het niet schelen dat niet iedereen even blij is om voor hen te zorgen op dit hemelse feest. Maar ik had er die dag geen zin in. Mijn kinderen hadden er ook nog eens over geklaagd dat ik op het rooster stond om met de kerst in het ziekenhuis te werken, maar er zat niets anders op. Ik begreep natuurlijk best dat iemand met kerstmis in het ziekenhuis aanwezig moest zijn, maar ik kon me dat jaar niet bepaald vereenzelvigen met de kerstgedachte.

Het was druk, ondanks het feit dat het kerstmis was. Iemand had zelfs een groot bord naast de deur gezet waarop stond: “Geen plaats in de herberg.” Dat beloofde wat.

De nachtzuster was blij dat ik er was. Zij wilde graag naar huis om kerstmis te vieren en gaf me een kort overzicht van wat er moest gebeuren. Er waren twee ernstig zieke, te vroeg geboren baby’s bijgekomen, en er was ook een klein nieuw baby’tje geboren dat ter adoptie zou worden aangeboden. Terwijl de nachtzuster vertrok kwam er een blond tienermeisje binnen. Ze zei geen woord, maar liet me haar toegangskaart zien en liep toen door naar het bedje van de baby waarvan me verteld was dat het zou worden geadopteerd.

Ze tilde de baby voorzichtig op en drukte het knulletje tegen haar borst. Even later hoorde ik haar zachtjes huilen. Ik liep naar haar toe en zag hoe ze het kereltje op zijn pluizige hoofdje kuste terwijl haar tranen op zijn dekentje uit elkaar spetterden. Ik voelde haar diepe pijn. “Kan ik iets voor je doen?” vroeg ik terwijl ik een doosje met zakdoekjes voor haar pakte.

Ze droogde haar tranen en zei toen: “Nee, het gaat wel. Dit is de enige keer in mijn leven dat ik mijn zoontje kan vasthouden. Hij wordt geadopteerd want ik kan niet voor hem zorgen. Ik geef hem aan een andere vrouw, een vrouw die ik niet eens ken.” Nieuwe tranen schoten in haar ogen. “Ik heb me niet gerealiseerd hoe zwaar dit is. Nu weet ik ook hoe moeilijk het voor God moet zijn geweest toen hij Jezus aan Maria gaf met kerstmis.”

Ze huilde nog even bij me uit, maar ik wist niet wat ik haar moest zeggen om haar te troosten. Tenslotte fluisterde ze nog een laatste afscheid en zei tegen haar baby dat hij altijd een lief jongetje moest zijn. Toen vroeg ze aan mij of ik alsjeblieft goed voor hem zou zorgen zolang hij nog in het ziekenhuis lag en legde ze hem terug in zijn kribje. De baby knorde tevreden en was zich niet bewust van het drama dat zich rondom hem afspeelde.

De twee te vroeg geboren baby’tjes hadden die dag veel hulp nodig en ik vergat het voorval met het jongetje, maar tegen de avond toen ik er erg naar verlangde om zelf kerstmis te vieren met mijn eigen kinderen zag ik een wat oudere dame bij het bedje van het jongetje dat ter adoptie zou worden aangeboden.

Ze zat in dezelfde stoel en net als dat tienermeisje van die morgen huilde deze vrouw ook. Ik pakte mijn doos met zakdoekjes weer op en liep naar haar toe terwijl ze het kindje uit zijn bedje haalde en het begon te knuffelen. “Kan ik iets voor u doen?”

“Dank u,” zei ze terwijl ze me aankeek met een gelukzalige blik. “Dit is de eerste keer dat ik mijn eigen kindje mag vasthouden. Ik ben die moeder die dit mannetje adopteert en ik ben zo verschrikkelijk blij. Dit is het mooiste dat me ooit is overkomen. Nu weet ik wat Maria gevoeld moet hebben toen ze het kindje Jezus voor het eerst in haar armen hield. Haar zoon was een geschenk van God. Mijn zoon is een geschenk van een vrouw die ik nooit zal kennen. Ik zou wensen dat ik haar kon vertellen hoe dankbaar ik ben.”

Dat was zo’n twintig jaar geleden. Dat kereltje is nu een volwassen jonge man. Wat mij betreft was dat de grootste uitwisseling van geschenken die ik ooit heb gezien. Een baby die door beide vrouwen werd liefgehad, maar die elkaar nooit zullen ontmoeten. Voor mij was het ook een geschenk. Ik werd gezegend door dit voorval, op een dag dat ik mopperde en niet blij wilde zijn en de schoonheid van kerstmis bijna door mijn vingers liet glippen, als dat kindje dat ter adoptie was aangeboden er niet was geweest.

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier