Een blijvend cadeau

door Antoinette Bosco

Kerstmis. De fijnste tijd van het jaar, helaas soms ook de droevigste. Elk jaar wordt mijn huis weer gevuld met vrolijk gelach en geluk als mijn kinderen met hun gezinnen op bezoek komen. Maar als we dan eenmaal aan tafel zitten, kijk ik onvermijdelijk de kring langs en voel ik dat diepe, pijnlijke verlangen naar de kinderen die er niet meer bij zijn. Mijn zonen Peter en John, en Johns vrouw Nancy zullen de kersttijd nooit meer samen met ons doorbrengen.

Ik heb zeven kinderen grootgebracht als alleenstaande moeder en we waren een hecht gezin. Ook al was alles financieel geen rozengeur en maneschijn, de kersttijd was altijd heel bijzonder, ook toen de kinderen al groot waren.
Op kerstmorgen werd ik dan wakker met de geur van versgebakken brood in huis en dan vond ik mijn zoon John in de keuken, die dan juist de warme broden uit de oven haalde. Dan deed mijn jongste zoon Peter zijn rode pyjama aan en zette hij een rode muts op. Hij deelde de cadeaus uit met een uitbundigheid die ons allemaal aan het lachen maakte.
Maar in maart 1991 veranderde mijn wereld voorgoed. Peter, die al jarenlang manisch depressief was geweest, schreef een afscheidsbriefje en stopte dat onder de ruitenwisser van mijn auto. Daarna ontnam hij zichzelf het leven.

Mijn jongste zoon… dood. Nog maar 27 jaar en zo’n knappe, lieve jongen. Hij stond met iedereen op goede voet. Was leraar geweest en schrijver maar nu was hij weg. Ik dacht dat ik zelf ook zou sterven. Ik kwelde mezelf: “Hoe had ik het anders kunnen doen? Wat had ik kunnen zeggen om hem voor dit lot te behoeden? Ik dacht te kunnen zeggen om hem voor dit lot te behoeden? Ik dacht niet dat er ooit een eind zou komen aan mijn pijniging. Ik smeekte God om me troost en kracht te geven. Beetje bij beetje begon ik de
dood van mijn zoon te aanvaarden. En toen, in augustus, toen ik eindelijk over de schok en de pijn van Peters dood heen begon te komen, werden mijn zoon John en zijn vrouw Nancy vermoord door een gestoorde tiener.
Deze zinloze tragedie deed mijn geloof schudden op zijn grondvesten. Had mijn gezin al niet genoeg verloren? Was ik al niet genoeg kwijtgeraakt?
Thuis liep ik verdwaasd van de ene kamer naar de andere en ik was niet in staat om zelfs maar het eenvoudigste werkje te doen. ‘s Nachts in bed werd ik inwendig verscheurd door de pijn van het verlies.
De rest van mijn gezin was er natuurlijk ook kapot van, maar naarmate de tijd verstreek slaagden zij er toch in om de stukjes van hun leven weer aan elkaar te lijmen. Zij konden weer verder, maar voor mij scheen de pijn ongeneeslijk.
Ik kwam er gewoon niet overheen. Mijn werk bij de krant bracht geen verstrooiing. Mijn vrienden konden niets voor me doen en zelfs mijn kinderen brachten me niet de vreugde die ik voorheen gekend had. Ik verzon excuses om niet te hoeven gaan als iemand me mee uitvroeg. De pijn hing als een duistere wolk boven mijn hoofd en ontnam me alle lust om te leven.

Kerstmis kwam er weer aan.
Ik huiverde. “Nog niet,” zei ik. Na Peters dood had ik mezelf nog gedwongen om verder te gaan maar het verlies van John en Nancy was gewoon teveel. Ik vroeg me af of ik ooit nog wel kerstmis zou kunnen vieren.
Op een dag, terwijl ik een kop thee aan het zetten was, sloeg ik met mijn lepel op het aanrecht in de keuken.
“Mijn God, mijn God,” schreeuwde ik het uit, “Waarom hebt u mij verlaten?” Ik bedekte mijn gezicht met mijn handen en snikte. Natuurlijk wist ik dat deze woorden uitgesproken waren door Jezus zelf, terwijl Hij gebroken en alleen aan het kruis hing en daar stierf.
Opeens voelde ik de drang om ergens heen te gaan waar ik al maanden niet heen had gewild.
Naar de kerk. Om God om vrede te smeken. God, van wie ik dacht dat Hij zoveel van me had afgenomen. Ik reed naar een kerk en daar, tijdens de stilte, viel ik op mijn knieen en vroeg ik God om me de genade te geven om me te richten op alles wat ik had ontvangen, in plaats van op alles wat ik kwijt was.
“Dank u,”zei ik zwakjes, “Dank u voor het geschenk van mijn zoons, ook al was het maar voor een korte tijd.”
Op het moment dat de woorden uit mijn mond kwamen ging er een schok door mijn lichaam. In gedachten hoorde ik God tot me spreken, zo duidelijk alsof Hij naast me zat: ”Dit is niet maar voor een korte tijd. Jouw jongens zijn een blijvend geschenk dat ik jou gegeven heb.”
Opeens werd het me allemaal duidelijk. Het hele leven is een geschenk en de zin ervan gaat altijd verder. Nee, het was waar dat ik mijn jongens niet meer kon omhelzen, en ik zou ze altijd blijven missen. Maar onze band zou altijd blijven bestaan. Ik twijfelde er niet meer aan dat mijn zoons altijd bij me zouden zijn. De liefde die we samen hadden was Gods blijvende geschenk.
De dagen daarna moest ik opeens weer denken aan een hele bijzondere droom die ik had gehad toen ik nog een tiener was. In de droom klom ik naar de top van een berg. Daar boven, op de top van de berg dacht ik diepe vrede en voldoening te vinden. Maar toen ik de top bereikt had, torende er nog een veel hogere top bovenuit. Ik bleef maar klimmen, totdat ik uiteindelijk uitgeput in een dal viel dat dieper was dan alle dalen waar ik al doorheen was geweest.
In dat dal zag ik een grot waar een helder licht uit straalde. Ik kroop naar de ingang en gluurde naar binnen. Daar, badend in een stralend licht was het kindje Jezus in de armen van Maria. Ze gaf me de baby aan en op dat moment voelde ik een onbeschrijflijke vrede en een vreugde die nog lang in me bleef nadat ik wakker was geworden. Nu, vele jaren later, drong het tot me door: Dat uitzonderlijke gevoel van vrede en geluk werd niet op de hoogste bergtop gevonden, maar in het diepste dal. Dat jaar was ik weer in staat om kerstmis te vieren, en alle volgende jaren. Deze kerst ga ik weer een grote boom kopen en alle versieringen tevoorschijn halen. Ik zal de rood met witte muts pakken die Peter altijd op had, zodat een van mijn kleinkinderen hem kan dragen. Nu is het hun beurt om de cadeaus uit te delen en ons aan het lachen te maken. Mijn schoonzoon Rick zal het eigengebakken brood uit de oven halen en we zullen over Peter, John en Nancy praten terwijl we stukjes knapperig brood afbreken.
Ja, ik zal die pijn over het verlies altijd tot diep in mijn ziel blijven voelen. Die pijn is een deel van mijn leven geworden. Maar dat is de liefde die mijn hart heeft genezen ook en die gaat ver boven ons aards verstand.
Een liefde die alleen van God kan komen, een God die ons Zijn eigen geliefde zoon gaf, om ons licht te schenken in onze donkerste momenten.

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier