Stem in de nacht

Auteur onbekend

Het gebeurde drie weken na de landing in Normandie in 1944. Ik stond op wacht op het dek van een torpedoboot in het Kanaal.

De regen stroomde met bakken uit de hemel en het zicht was nihil. Ik probeerde samen met twee kornuiten zo goed als het kon te schuilen. We stonden tegen een metalen wand aangedrukt onder een afdakje, vlak bij de grimmige loop van een van onze boordkanonnen. Verderop stond nog een vierde wachtpost. Die had het beste uitzicht, maar stond wel in de regen en kon nergens schuilen. Wat een belabberde nacht. Over een paar minuten was het mijn beurt om daar te gaan staan, zodat de andere wacht even kon uitrusten.

“Stewart …”, hoorde ik opeens iemand mijn naam roepen. “Wat is er Snyder?” antwoordde ik mijn kornuit die naast me stond.

“Niks… Ik heb niets gezegd,” antwoordde Snyder.

“Jawel…Je zei ‘Stewart’.” “Onzin. Ik zei niets. Ik noem je nooit Stewart.” zei Snyder. Dat was waar. In het leger noemt niemand je bij je voornaam. Ik was uitgeput, ik zou het me wel verbeeld hebben. Ik deed mijn ogen dicht. Misschien kon ik nog heel even wegdromen. “Stewart,” sprak de stem weer.

“Hou er mee op jongens,” sprak ik geïrriteerd. “Ik ben niet in de stemming voor een geintje.” De anderen keken mij onthutst aan. Ik voelde me angstig en verward en liep onder het afdakje uit. Daar stond ik in de striemende regen. Ik had toch echt iets gehoord. Waar was de uitkijkpost die op wacht stond? Opeens zag ik hem voorover geleund tegen een kanon. Hij was in slaap gesukkeld, ondanks de zware regen. Ik liep naar hem toe om hem wakker te schudden en opeens zag ik het gevaar dat op ons afstevende. Daar, in het duistere water, kwam een Engelse kanonneerboot op ons af. Door het slechte weer hadden ze ons niet in de gaten. We zouden geramd worden.

Ik greep de boordtelefoon en schreeuwde naar de brug dat we geramd zouden worden. Ik was net op tijd. De kapitein kon de koers nog veranderen en de twee boten scheerden rakelings langs elkaar heen. Ik kon de verraste gezichten op de andere boot zelfs zien, zo dichtbij waren we. Geloof ik in engelen? Zeer zeker. Ik weet dat mijn engel bij me was in die verschrikkelijke oorlogsjaren. Hij vertelde het me zelf, die natte nacht in het Kanaal.

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier