Zijn we het waard?

Het verhaal gaat dat een ongehoorzaam, baldadig jongetje eens in een kanaal viel en daar bijna verdronk. Net op tijd sprong iemand hem achterna en pakten stevige handen hem vast, die hem weer veilig aan land brachten.

“Dank u voor wat u voor me gedaan hebt, mijnheer,” sprak het jochie toen hij wat van de schok bekomen was.

De man keek hem aan en antwoordde toen met een glimlach: “Graag gedaan, knul.” Toen aarzelde hij even en voegde er aan toe: “Ik hoop wel dat het de moeite waard was om je te redden.”

Die woorden maakten een diepe indruk op de jongen. Ze hielpen hem om serieuzer te gaan leven. Uiteindelijk gaf hij zijn hart aan God en werd hij een steunpilaar in de geloofsgemeenschap van zijn dorp. Jezus sprong ons ook achterna en sprak eigenlijk dezelfde woorden toen hij zei: “Maar het is de vraag of Ik, de Mensenzoon, bij de mensen geloof zal vinden als Ik terugkom.” *

 

Twee gedachten komen bij me op, want in vergelijking tot Jezus zijn we het natuurlijk nooit waard om gered te worden. De redding die Jezus ons schenkt is een daad van liefde die niets met onze eigen goedheid te maken heeft. C.H. Spurgeon illustreert het op een bijzondere manier in een van zijn preken als hij het over Mefiboseth heeft, de zoon van Jonathan en de kleinzoon van Saul.

Er staat: “Mefiboseth was verlamd aan beide voeten. Hij verhuisde naar Jeruzalem en nam zijn intrek in het paleis.” Mefiboseth was niet bepaald een aanwinst voor het paleis van koning David. Verlamd aan beide voeten, niet in staat om ook maar de kleinste dingen voor David te doen, en een toonbeeld van hulpbehoevendheid en zwakte. Toch wilde de koning dat deze man in het paleis woonde en bij hem aan de koninklijke tafel zat. Waarom? Wat moest David met deze man?

David zag in Mefiboseth het gelaat van zijn geliefde vriend Jonathan. Op eenzelfde manier ziet God in ons het aangezicht van Zijn geliefde zoon Jezus. En dus mogen ook wij, gebroken door de zonde en wellicht verlamd door onze ervaringen in deze wereld, bij de Koning aanschuiven en onze intrek nemen in het paleis. Op die manier kunnen wij het dus nooit waard zijn om gered te worden.

 

Maar op een andere manier verwacht Jezus wel iets van ons. Dat heeft te maken met onze dankbaarheid, ons respect voor wat Jezus voor ons gedaan heeft en onze liefde voor God.
Jesaja schrijft: “De Here God heeft tegen mij gesproken en ik heb geluisterd, ik was niet opstandig en keerde Hem niet de rug toe. Ik ontblootte mijn rug voor de zweep en keerde mijn wangen toe aan wie mijn baard uittrokken. Ik verborg mij niet voor de schande, ook al spuwden zij mij in het gezicht.” *

En zo staan er nog talloze passages over de lijdensweg van onze Redder, een weg die Hij alleen moest lopen om ons het eeuwige leven te schenken. De vraag die dus rijst is: Hoe ervaren wij het geloof? Wat betekent Jezus eigenlijk voor ons en wat vindt Hij in ons hart als Hij terugkeert?

Misschien kun je stellen dat er drie manieren zijn waarop mensen geloven.

Zo zijn er mensen die geloven dat er een God is. Een goed begin, maar de duivel gelooft ook dat er een God is, dus dat is niet voldoende. Dan zijn er ook mensen die een stap verder gaan. Die geloven dat wat God zegt, wellicht waar is. Dat is al een stuk beter, maar ook dat is niet voldoende, want zo’n geloof raakt niet noodzakelijkerwijs het hart. Er ontbreekt iets.

Het geloof waar het uiteindelijk om gaat en dat God bij ons zoekt is het geloof dat gelooft omwille van God. Het geloof dat rust op een relatie met een band van vriendschap en vertrouwen. Zo’n band heb je niet zomaar. Om vriendschap te bouwen moet je offers maken. Daar moet je investeringen in doen. Als je geen tijd neemt voor je hemelse Herder of er het nut niet zo van inziet, zal het geloof nooit de drijvende kracht in je leven worden waardoor je gaat stralen en bloeien. Dan zullen God en Jezus niet meer voor je zijn dan handige werktuigen die je uit de kast haalt als er iets in je leven gerepareerd moet worden, maar die je uiteindelijk weer netjes terug stopt in je Christelijke gereedschapskist, zodat je verder kunt gaan met je eigen leven.

Jesaja vermaant en waarschuwt ons als hij profeteert: “Wie onder u vreest de Here en gehoorzaamt zijn dienaar? Als zulke mannen in de duisternis lopen, verstoken van enig licht, laten zij dan de Here vertrouwen en steunen op hun God. Maar u die leeft in uw eigen licht, u die zich aan uw eigen vuren warmt in plaats van aan Gods vuur, mijn hand zal u treffen en op een bed van smarten zult u moeten liggen.” **

  • Lukas 18:8
  • Jesaja 50:5,6
  • Jesaja 50:10-11
Download PDF

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier