Wat groeit daar?

Laat de liefde in je hart gestadig bloeien
Laat het kwaad er niet in groeien
Of je hart met hoop en licht of met een lege kilte straalt
Wordt door de gedachten die je binnenlaat bepaald

Die groeien snel tot bloemen vol met luister
Of tot harde daden van het duister
Laat de Tuinman van de vrede, dus maar binnen
Want Hij, de Heer van ’t licht, kan elke tuin ontginnen

Vele jaren geleden was er in heel Australié geen distel te vinden. Er was echter een Schot die veel van distels hield. De distel is tenslotte een symbool van Schotland en betekende veel voor hem. Hij dacht dan ook dat zo’n mooi eiland als Australié echt iets zou missen als er geen distels zouden groeien. Daarom haalde hij een pak distelzaad en stuurde het naar een van zijn Australische vrienden. Ik stel me zo voor dat toen het pak daar
aankwam, de douanebeambten misschien tegen elkaar zeiden: “Ach, laat dat maar binnen; zo’n klein zaadje. Het is alleen maar bestemd voor iemands tuin.”
Inderdaad, het was maar een piepklein zaadje, maar nu zijn grote delen van het land ermee bezaaid en is het uitgegroeid tot een ware plaag voor de boeren. Eén klein zakje zaadjes, maar het was misschien beter geweest als het schip dat het zaadje vervoerde nooit was aangekomen. Daar kunnen we iets van leren. Kleine zaadjes hebben soms grote gevolgen. Zo is het ook met kleine gedachten en kleine zonden.

Als je een tuin hebt weet je dat je nooit klaar bent. Er moet voortdurend worden gewerkt. Snoeien, maaien, knippen, wieden en ga maar door. Er zijn ook allerlei kapers op de kust in de vorm van nietige insecten en schimmels die zich maar al te graag vet mesten aan je bomen en bloemen. Maar als je je er voor inzet heb je een prachtige tuin waar iedereen van kan genieten. Zelfs Adam werd in de Bijbel aan het werk gezet. De hof van Eden was een volmaakte tuin met een schoonheid die we ons niet kunnen voorstellen en toch zei God tegen Adam dat hij voor de tuin moest zorgen.

En ons hart? Hoe ziet de tuin van ons hart eruit? Daar moet ook gesnoeid en gemaaid worden. Daar proberen negatieve schimmels en giftige insecten ook naar binnen te sluipen. De schoonheid straalt niet zomaar van ons af. De duisternis wil ons hart maar wat graag bevuilen. Die houdt niet van het licht. Die haat de schoonheid en doet zijn uiterste best om de mens met vuiligheid te bekladden.

De tuin die satan voor ogen heeft is een helse omgeving. Een verwarrende plaats zonder rust en pracht waar het egoïsme hoogtij viert en de angst regeert. En het is zijn hoop om de hele wereld er uiteindelijk mee te overwoekeren. En soms lijkt het er haast op dat zijn slechte plannen gaan lukken. Gelukkig heeft God echter hele andere plannen met deze wereld en blijft er uiteindelijk geen spaan heel van zijn kwade voornemens. Maar als goede tuinmannen moeten wij wel meewerken en ons tegen het duister wapenen.

Eigenlijk is ons hele leven als een grote tuin. Eén groot karwij waarbij we van alles kunnen leren als wij goed opletten. Geen enkele tuinman weet tenslotte alles. Alleen God, de schepper weet alles, dus doen we er goed aan om met andere tuinmannen over onze tuin te praten, er in de tuinboeken over te lezen en raad te vragen aan de eigenaar van het hele gebeuren, God zelf.

Download PDF

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier