Maandag 23 januari 2023

Een oude man was lang werkzaam geweest op het kasteel van de baron. Maar hij was te oud geworden voor het werk en verhuisde naar het dorp. Niet veel later overleed de baron en werd het kasteel door iemand anders overgenomen. De oude man doorkruiste echter nog steeds iedere week het park dat bij het kasteel hoorde om naar de kerk te gaan. Het gebied was nu privéterrein en hij hoorde daar dus eigenlijk niet te lopen, vond de nieuwe dienstknecht die de oude man op zekere dag betrapte en hem ruw naar de nieuwe kasteelheer sleurde.

“Wat doe je op mijn grondgebied?” bitste deze hem toe. “Je hoort hier niet.”

“Dat klopt, mijnheer,” antwoordde de oude man zachtmoedig. “Maar ik dacht dat u het niet erg zou vinden als een oude man als ik door uw bos naar de kerk zou lopen. Ziet u, ik heb jarenlang op dit kasteel gewerkt en ken de weg als mijn broekzak. Ik kan ook om het bos heen lopen, maar met mijn stramme benen kost me dat heel veel tijd.”

De kasteelheer keek hem even vertwijfeld aan en zei toen op een heel andere toon: “Geef me uw wandelstok.”

De oude man keek hem verbaasd aan. “Maar die heb ik nodig, mijnheer.”

“Dat weet ik,” sprak de kasteelheer. “Maar ik geef je een andere.” Toen pakte hij een wandelstok die bedekt was met goud en kostbare edelstenen. “Hier,” zei hij. “Dit is mijn wandelstok en die geef ik je. Als iemand je ooit nog lastigvalt op mijn terrein toon je hem deze wandelstok en zeg je dat ik je die gegeven heb.”

Genade geeft ons als zondaren het recht om vrijelijk in Gods paleis en in Zijn aanwezigheid te lopen.

Laten wij daarom vrijmoedig naar de troon van God gaan om van Hem genade te ontvangen, om hulp te krijgen, juist in die ogenblikken dat wij het moeilijk hebben.
Hebreeën 4:16

Deze week de moeite waard
Wie Gods bergen alleen maar aanschouwt vanuit het raam van een sneltrein, of vanaf het drukke marktplein van de stad, zal nooit hun ware pracht begrijpen en heeft er geen idee van hoe het werkelijk is om in die bergen te leven. Een stille overdenking over gebed.
Lees er hier meer over

Ons geboorteland kent geen angst. Integendeel, ons vaderland is het koninkrijk van de vrede. De mens is geschapen voor die vrede. Zorgen en angst zijn de vijanden van een gezond en vruchtbaar leven.
Lees er hier meer over

Op reis door China in een onherbergzaam gebied moest een zendeling eens de nacht onder de blote hemel doorbrengen. Er was geen plaats voor hem in het plaatselijke hotel. Buiten slapen was een hachelijke onderneming.

Lees er hier meer over
Deze nieuwsbrief op de site lezen

Spreuk van de week
Het gezag waarmee de Christelijke leider leidt is geen macht maar liefde, geen overmacht maar voorbeeld, geen dwang maar beredeneerde overredingskracht. Leiders hebben macht, maar macht is alleen maar veilig in de handen van mensen die zich vernederen om te dienen.
–John Stott

In de tuin
Door C. Austin Miles

 Ik wandel alleen in de tuin,
de dauw nog ligt stil op de blaad’ren.
En dan hoor ‘k Zijn stem, als ik wacht op Hem…
mijn ziel voelt Jezus naad’ren.

Zo ontmoet en begroet Hij mij,
Hij noemt mij teder Zijn kind.
O, hoe goed en puur, is dit stille uur,
waarin ik Hem weer vind!

‘k Wil blijven bij Hem in de tuin,|
ook wanneer de avond zal vallen,
maar Hij toont mij aan dat ik heen moet gaan
naar ‘t leed van duizendtallen!

Om over na te denken
God droeg de profeet op om zich terug te trekken bij de beek en niet bij de rivier. De rivier is een plaatje van overvloed. Water genoeg. Maar een beek kan al snel opdrogen. Wat leert ons dit?

God plaatst Zijn volk hier op aarde maar sporadisch in weelde. In de overvloed van deze wereld verflauwt onze genegenheid voor God heel snel. Hij stuurt Zijn kinderen dus naar de beek. De beek kan vandaag stromen, maar morgen kan hij opgedroogd zijn.

En waarom handelt God zo? Om ons te leren dat we niet moeten rusten in Zijn gaven en zegeningen, maar in Hemzelf. Dit is wat onze harten snel geneigd zijn te doen, dat we rusten in wat Hij ons geeft, in plaats van in Hem. Daarom kan God ons niet vertrouwen bij de rivier, want die neemt vaak ongemerkt Zijn plaats in het hart in. Van Israël wordt gezegd dat zij God vergaten toen zij vol waren met goede gaven.
-F. Whitfield.

 Uit het archief van Spurgeon
Als je vanmorgen stil bent zul je die troostrijke stem horen die tot je hart spreekt: “Ik zal je helpen.”  Wat een voorrecht om van de Heer te horen. “Vertrouw me maar,” zo zegt Hij, “want Ik zal je echt helpen. Voor Mij, jouw God, is het maar een kleinigheid om je te helpen. Denk eens na over alles wat Ik al voor je gedaan heb. Zou Ik je niet helpen? Ik heb je toch gekocht met Mijn bloed? Ik ben toch voor je gestorven; en als Ik het grootste al heb gedaan, zal Ik dan niet ook de kleinere dingen voor je doen?

Voordat de wereld begon heb Ik je al gekozen en maakte Ik het verbond voor je. Ik legde mijn glorie af en werd een mens zodat Ik jou kon helpen. Al had je duizendmaal meer hulp nodig, dan zou Ik je die geven. Vrees dus niet! Stel je voor dat er een mier bij de deur van je graanschuur zou aankloppen. Zou het jou dan schaden als je hem een theelepeltje graan zou toeschuiven? Natuurlijk niet, maar jij bent in deze vergelijking niets anders dan een klein insect dat aan de deur staat van Mijn overvloed.

Ik zal je helpen. Haast je dus, verzamel al je zorgen, en breng ze bij Mij – je leegte en je noden. De rivier van God is vol en kan al je dorst lessen. Ga voort, mijn ziel, in deze overtuiging: ‘De eeuwige God is je helper.’”

Uit de schatkist van het verleden
In een Brits museum is een brief te lezen van een gevangen genomen Engelse piloot aan zijn moeder. Hij was tijdens de Tweede Wereldoorlog in Duitsland met zijn vliegtuig neergeschoten. De brief geeft een mooie kijk op de kracht van het geloof. Er staat onder meer de volgende passage in: “Moeder, ik weet nu dat wij altijd klaar moeten zijn om onze Schepper te ontmoeten. Dat was ik niet toen ik in augustus het leger in moest, maar ik ben blij dat ik dat nu wel kan zeggen. Ik heb honderden soldaten gezien in het uur van hun nood. Velen van hen zijn gesneuveld, maar voor zover ik het heb kunnen zien waren de laatste woorden op hun lippen steeds dezelfde: ‘God wees mij genadig.’ Moeder, er zijn maar weinig mensen aan het front die volharden in hun ongeloof.”

IJdele ontrouw vlucht weg als de eeuwigheid voor de deur staat.

Dan zal ieder die de naam van de Here aanroept, gered worden.
Handelingen 2:21

 Dat is grappig
Jack en Bob waren tweelingen en ofschoon ze veel van elkaar hielden, waren ze altijd met elkaar aan het wedijveren. Ze waren er steeds op gespitst om de ander af te troeven. Ze wilden in alles beter, eerder en sneller zijn dan de ander. Als Jack in zijn studie een goed cijfer voor het een of ander gehaald had studeerde Bob extra hard zodat hij al snel een beter cijfer kreeg dan Jack. Als Bob de marathon in een voor hem nieuwe recordtijd aflegde, ging Jack meteen in training zodat hij dat record kon breken. Wat de een ook deed, de ander kon niet rusten voordat hij het sneller of beter deed dan zijn broer.

En toen kwam het moment dat Bob zijn hart aan Jezus gaf. Wat een heerlijk moment, toen Bob zijn leven overgaf aan de Heer. De volgende dag rende hij wild enthousiast naar Jack om hem het goede nieuws te vertellen. “Ik heb gisteravond de Heer aangenomen.”

“O?” zei Jack verbaasd. “Dat is mooi, maar dat heb ik gisteren ook gedaan hoor. Een evangelist op de televisie maakte me duidelijk dat ik de Heer nodig heb.”

Het gezicht van Bob verstrakte even, maar toen zei hij op uitdagende toon: “O ja? Hoe laat dan?”

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier