Veilig thuis

Gebaseerd op een getuigenis van David Gibbs

Mij werd het verhaal verteld van een advocaat die eens met zijn vriend in Alaska was geweest voor een zakenbespreking, maar die nu weer terug naar huis moesten vliegen. Op het vliegveld raakten ze in gesprek met een vriendelijke voorbijganger die hen vertelde dat hij een eigen vliegtuigje had en naar dezelfde bestemming vloog.

“Jullie mogen wel met mij meevliegen,” sprak de man. “Heb je al een kaartje gekocht?”

Dat hadden ze niet en het idee dat ze behoorlijk wat geld konden uitsparen sprak hen wel aan.

“Hoeveel vraag je voor de vlucht?” vroegen de vrienden.

“Geld is niet belangrijk voor me,” antwoordde de ander. “Koop maar een kratje bier bij aankomst. Ik moet toch vliegen en het maakt de reis wat gezelliger.”

De beslissing was snel gemaakt en zo kwam het dat de twee vrienden opgewonden achter de man aan liepen. Ze konden hun geluk niet op. Ze verkneukelden zich al over al dat geld dat ze konden uitsparen en ze hoefden niet in de rij te staan met al die andere mensen. Haast een wondertje.

Het vliegtuigje was klein. Ze slikten wel even toen ze het zagen, want er was nauwelijks plaats voor drie man met bagage, maar hun nieuwe weldoener beweerde dat het allemaal in orde was. Er was geen enkele reden tot zorgen. Hij had die vlucht tenslotte al vele malen gemaakt en dat met een zwaardere vracht dan vandaag.

Een paar minuten later kreeg de piloot toestemming om op te stijgen en kozen ze onder het luide geronk van de motor het luchtruim. Prachtig was dat. Het weer was perfect en vanuit dit kleine vliegtuigje konden ze alles veel beter zien dan vanuit een normaal vliegtuig.

Alles verliep zoals het moest en de twee vrienden begonnen zich te ontspannen.

Totdat… er iets mis ging. Opeens begon de piloot te rochelen en keek hij hen met benauwde ogen aan. “Ik… ik voel me… niet goed,” stamelde hij en nog voordat ze maar iets konden zeggen verloor de arme man zijn bewustzijn en zakte hij hulpeloos op de bestuurdersstoel in elkaar. Had hij een beroerte gehad of was er iets anders aan de hand? De vrienden wisten het niet. Ze probeerden de man bij bewustzijn te brengen, maar dat bleek onmogelijk.

Daar vlogen ze dan, hoog in de lucht en boven de wolken, maar volkomen overgeleverd aan de grillen van hun onstabiele vliegtuigje.

Paniek sloeg toe. De twee vrienden keken elkaar wanhopig aan. “Wat moeten we doen?” zei de een. “Ik denk dat we er geweest zijn.”

“Dat is goed mogelijk,” hijgde de ander. Toen zag hij de radio en begon meteen in de microfoon te schreeuwen zonder iets te weten over het juiste taalgebruik voor vliegeniers. “Hallo… Hallo… Kan iemand mij horen?” Ze hoorden niets behalve statisch gekraak. “Hallo… Hallo… We zitten in de lucht zonder piloot… Hallo?”

En opeens klonk er een stem door de luidspreker. “Hallo, dit is de controle van Anchorage. Kunnen jullie alsjeblieft communiceren met de juiste procedures. Wie zijn jullie?”

“We weten niets,” schreeuwden beide mannen in koor. “Wij zijn net opgestegen maar onze piloot heeft het bewustzijn verloren. Wat moeten we doen?”

Het was even stil en toen kwam de stem weer terug. “Jullie piloot is bewusteloos?”

“Klopt,” schreeuwden de beide mannen. “We denken dat hij een beroerte heeft gehad.”

“En jullie weten niet hoe je moet vliegen?”

“Nee, natuurlijk niet. Wij weten niets… Wat moeten we doen?”

Het was weer even stil. De vrienden sleepten de arme piloot uit de stoel en een van hen nam plaats en frunnikte wat met de knuppel in de hoop het vliegtuig hoog te houden.

Toen kwam de stem weer terug. “Luister goed, mannen. Het is mijn verantwoordelijkheid om jullie weer veilig op de grond te krijgen en dat ga ik dan ook doen. Jullie moeten alleen precies doen wat ik zeg. Als jullie dat doen hoef je je geen zorgen te maken. Dan komt alles goed.”

“Denkt u dat heus,” vroeg een van de vrienden angstig.

“Ik weet het zeker,” sprak de man uit de controletoren van Anchorage. “Maar nogmaals, jullie moeten goed luisteren en precies doen wat ik zeg. Jullie kunnen mij niet zien, maar ik zie jullie wel op mijn scherm. Allereerst moeten jullie stijgen want over 4 minuten kom je een berg tegen en daar vlieg je zo tegenop. Daar gaan we…” En toen begon de rustige stem kalm uitleg te geven over de verschillende knoppen en schuifjes.

Reken maar dat die twee vrienden luisterden. Als je niets kunt zien behalve een zwart wolkendek en je weet dat je in een vliegtuigje zit zonder piloot en er een grote berg voor je opdoemt, dan luister je wel naar die ene stem die je veilig thuis kan brengen. Dan is er geen plaats voor twijfel of je die stem wel moet volgen. Je hebt niets anders meer over.

De verkeersregelaar in Anchorage hielp hen het vliegtuig naar een veilige hoogte te sturen en zei toen enthousiast: “Prima. Dat ziet er goed uit. Luister, het weer wordt slecht en je zult nauwelijks zicht hebben, maar nogmaals, het komt allemaal goed als je doet wat ik je zeg. Laat je dus niet door de storm inpakken en kijk er niet naar. Houd gewoon die stuurknuppel stevig vast, vlieg in de richting die ik je heb opgegeven en luister naar mijn instructies. Misschien zul je me even niet horen want ik moet de landingsbaan in gereedheid brengen, maar geen paniek, want ons contact is niet verbroken en ik zie je duidelijk op mijn scherm. Dus geen zorgen. Alles komt goed.”

Soms hoorden ze ook andere stemmen. Andere piloten van grote vliegtuigen die in de buurt waren en die de twee vrienden een hart onder de riem wilden steken over de radio. “We bidden voor jullie mannen. Het komt allemaal goed als je luistert naar het controlecentrum.”

Na verloop van tijd kwam het schokkende vliegtuigje in de buurt van het vliegveld en de rustige stem klonk weer over de radio: “Jullie zijn er bijna, mannen. Ik ga jullie nu veilig laten landen. Nog even en jullie zijn thuis. We gaan dalen en als je goed kijkt zul je beneden de lichtjes van de landingsbaan zien, lichtjes in de vorm van een kruis. Daar moet je heen en daar ga ik jullie brengen. Dat kruis is de weg naar huis.”

De landing was zenuwslopend. De regen zwiepte tegen de cockpit, de wind rukte aan de onstabiele machine, maar steeds was daar weer die stille rustige stem: “Goed zo, rustig maar. Hou het  dashboard in de gaten. Blijf bij mij… blijf luisteren.”

Toen zagen ze de lichtjes van het kruis, precies zoals de stem had gezegd en wonder boven wonder, nog geen minuut later stond het vliegtuigje veilig op de grond. De vrienden wisten zich het zweet van het voorhoofd en hoorden gekreun. De piloot kwam weer bij bewustzijn.

Die avond werden de twee vrienden in een hotel ondergebracht en werd er bij hun kamer op de deur geklopt. Toen ze opendeden keken ze in het frisse gelaat van een man in uniform. “Hallo,” zei hij, “mag ik binnenkomen?”

Die stem herkenden ze direct. Dat was de stem van de man die hen veilig thuis had gebracht.

Vertrouw op de stem.

Op welke stem? Op die van het controlecentrum. De stem van God. Er zijn nogal wat stemmen in deze wereld, stemmen die allemaal de controlerende, leidinggevende kracht in ons leven willen zijn, maar er is maar één stem die ons werkelijk veilig door de storm kan leiden en ons kan laten landen. Eens zullen ook wij oog in oog komen te staan met die stem en zullen wij blij uitroepen: “Het was Uw stem die mij veilig thuis heeft gebracht. Dank U.”

En die stem zal dan antwoorden: “En Ik ben blij dat je Mij vertrouwd hebt. Ik zie genoeg mensen die Mij niet vertrouwen en die niet durven geloven dat Ik hen veilig naar huis kan loodsen. Hun vliegtuigjes verdwijnen in het duister, maar jullie hebben het aangedurfd om Mij te vertrouwen. Mijn schapen horen Mijn stem.”

“Blijf bij mij… blijf luisteren. Houd je vast aan Mijn stem want Ik breng je veilig thuis.”

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier