Op de troon

Artikel door Jim Denison, vrij bewerkt door Koos Stenger

De ongelovige filosoof Voltaire merkte eens op: “In het begin schiep God de mens naar zijn eigen beeld, en sindsdien probeert de mens hetzelfde met God te doen.” En dat lijkt te kloppen, want iedereen maakt zich een voorstelling van God die aansluit bij zijn of haar eigen wereldbeeld.

Een groep psychologen vroeg een groep Amerikaanse Christenen hoe zij denken dat God er eigenlijk uit ziet. De psychologen toonden de foto’s van honderden gezichten en maakten op aanwijzingen van de vrijwilligers, een profielschets van het gezicht dat het meeste op dat van God zou moeten lijken.

Het mag duidelijk zijn dat niemand aan deze kant van de hemel zich ook maar een kleine voorstelling zou kunnen maken van hoe God er echt uitziet. Het Bijbelboek Openbaring 4 beschrijft hem in kleurrijke taal die zijn heiligheid en ontzagwekkende kracht uitdrukt, maar die het evengoed niet duidelijk maakt hoe God er werkelijk uitziet. Het is duidelijk dat onze eindige geest zijn oneindigheid onmogelijk kant bevatten.

Maar wat wel interessant was aan deze studie, was de mate waarin mensen geneigd waren te geloven in een God die op hen lijkt. Mensen met een blanke huid verbeeldden zich een blanke God, terwijl Afro-Amerikanen zich een zwarte God voorstelden. Jongere mensen zagen een jongere God, terwijl knappe mensen zich een knappe God voorstelden.

Toen ik deze week Psalm 143 las, werd ik getroffen door een gedachte die ik nooit eerder had overwogen. David bad: “Ter wille van uw naam, o Heer, behoud mijn leven! Breng mijn ziel in uw gerechtigheid uit de nood!” David was zo zeker dat God zijn gebed zou beantwoorden, dat hij toen zei: “In uw standvastige liefde zult u mijn vijanden afsnijden en zult u alle tegenstanders van mijn ziel vernietigen …”

Dienaar of Meester?
Nu komt de nieuwe gedachte.
David eindigde zijn gebed met de woorden: “want ik ben uw dienaar”. ‘Het woord ‘dienaar’ is de vertaling van het Hebreeuwse woord ebed, en dat is iemand die ondergeschikt is aan een meester of eigenaar. Waarom zou David denken dat de Heer eerder zijn gebed voor bescherming zou beantwoorden als hij de ebed van God was?

Ik denk dat dit komt doordat David zich heel goed bewust was van het feit dat een meester verantwoordelijk is voor zijn dienaar. Een goede meester zorgt voor veiligheid en voorziet in de behoeften van de dienaar. Zolang David de ebed van God bleef, kon hij rekenen op de bescherming van God.

Maar, en nu komt het, als hij echter zijn eigen meester werd en de hele zaak omdraaide en God tot zijn dienaar maakte, dan zou hij er alleen voor staan. Dan zou hij zijn eigen boontjes moeten doppen. Dan zou hij zijn vijanden met menselijke kracht moeten bestrijden. Hoe zou hij kunnen rekenen op de hulp van de Koning als hijzelf tegen die koning in opstand was gekomen?
En dit is meteen de tragische fout die onze seculiere cultuur aan het maken is.

C.S. Lewis
De Christelijke schrijver C.S. Lewis zegt daarover: “In het verleden beschouwde de mens God (of de goden) als een rechter die de rechtszaal binnenstapte. Maar dat doet de moderne mens allang niet meer. Bij de moderne mens zijn die rollen omgekeerd: De mens is nu de rechter en God zit in de beklaagdenbank. De mens is niet direct onvriendelijk tegen God en als God een eerlijk proces zou krijgen waarin Hij zou moeten uitleggen waarom Hij toch steeds weer oorlog, armoede en ziekte toestaat, is de mens niet onwelwillend om er even naar te luisteren, en wie weet, als God de juiste advocaat zou hebben zou er misschien zelfs nog vrijspraak mogelijk zijn.

Maar daar gaat het niet om. Waar het wel om gaat is dat God in de beklaagdenbank zit en de mens op de stoel van de rechter, en daar klopt natuurlijk niets van.”

Een van de grootste overwinningen van Satan
Wat gebeurt er als we de leugen geloven dat de mens God is en God ons behoort te dienen?

Allereerst verspelen wij de voorziening en bescherming die de Meester zijn knechten wil geven. Een wereld zonder God, waarin plaats wordt vrijgemaakt voor alle mogelijke stromingen en opvattingen, en waar het politiek gezien niet juist is om te beweren dat God toch echt beweerde ‘de weg, de waarheid en het leven te zijn,’ is inmiddels zo normaal dat we niet meer weten hoe het is om een door God gezegende natie te zijn (Psalm 33:12). We realiseren ons niet wat Hij allemaal voor ons zou kunnen doen, als een volk en een wereld die aan Hem als Redder en Koning is toevertrouwd.

Dat geldt ook voor ons op een persoonlijk vlak. Als wij de kracht van God niet in ons leven ervaren, en de vreugde van God in ons eigen hart ver te zoeken lijkt, moeten we ons misschien afvragen of wij God wel dienen of dat wij er eigenlijk van uitgaan dat Hij ons zou moeten dienen. Het is dan zoals in de uitspraak: “Als je God niet in je leven bespeurt, vraag je dan eens af wie van jullie er vertrokken is?”

Ten tweede zegt het oordeel ons niets meer. Angst voor Gods rechtszaal of wat er met ons gaat gebeuren in de eeuwigheid? We zien het wel als we daar aankomen. Wie doet ons wat? In onze cultuur, waarin er plaats moet zijn voor ieder mens en voor elke opvatting is het inmiddels niet populair om over zonde en oordeel te praten. Als God dan zo goed is als jullie zeggen, zo liefdevol en genadig, dan valt het met dat zogenaamde oordeel ook wel mee.
Maar welke werkgever, hoe genadig die ook mag zijn, laat toe dat zijn personeel er maar een potje van maakt, de dure machines in zijn fabriek stukmaakt, en zich vooral bezighoudt met zijn eigen pleziertjes en ideeën zonder zich te bekommeren om het welzijn van de zaak?
Zo’n werknemer ligt er binnen de kortst mogelijke keren uit.

Het idee dat God het allemaal wel goed vindt en overal wel een excuus voor te vinden is, komt rechtstreeks uit de onderwereld en is een deel van de grote deceptie waar Satan ons mee wil verblinden.

Alleen de suggestie al dat God de mens zal straffen voor zijn losbandige, ongoddelijke leven, is voor onze cultuur haast ondraaglijk. Dat is fanatieke, lang achterhaalde dweperij en moet zo snel mogelijk worden uitgestampt.

De gevolgen zijn echter overduidelijk. De wereld wordt overspoeld met vuiligheid. En dat is logisch, want als een crimineel geen enkel respect heeft voor een gerechtelijk systeem, en gelooft dat hij toch nooit gepakt zal worden voor zijn misdaden, is de beer goed los.

Onze standaardpositie
Omdat wij gevallen mensen zijn, gaan we er direct van uit dat wij onze eigen meester zijn. God is niet de baas, maar wij zijn dat zelf. Wij zijn de koning van ons eigen koninkrijk. Dat is onze menselijke natuur, waarvan in de Bijbel staat dat die in vijandschap met God leeft. En die natuur zijn we niet zomaar kwijt, maar we moeten elke dag weer opnieuw bewust de beslissing nemen om onszelf te onttronen en Jezus toegang te geven tot de troon van ons hart.

Wie zit er op de troon van jouw hart? Als het Jezus niet is, zit jij er op, en zo hoort dat niet. Satan vindt het prima, want het geeft hem vrij spel. Maar er is een oordeel, er is een leven na de dood en er is een Rechter. Mis dus Zijn zegen niet en onderwerp je aan de liefde van God, die Zijn leven voor ons neerlegde.

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier