Waar woont Vader Benjamin?

Naar een artikel van Richard Simmons

Onlangs las ik een verhaal dat me aansprak. Het ging over een schip dat uit de koers was geraakt en de zeelieden waren wanhopig, want ze waren de weg volledig kwijt. Ze dobberden doelloos rond totdat ze plotseling een groep onbekende eilanden zagen, met heuvels die als forten oprezen uit het blauwe water van de Zuidzee.

Enthousiast ging de kapitein met de mannen aan land.

Op het eerste eiland zag hij niets dan droefheid. Ondervoede kinderen, stammen die elkaar het licht in de ogen niet gunden, geen noemenswaardige landbouw, geen opvang of hulp voor de zieken, en geen scholen. Hier woonden alleen arme, behoeftige mensen.

Wellicht was het tweede eiland beter en dus verliet de kapitein het eerste eiland en meerde hij aan op het tweede eiland. Maar daar was het van hetzelfde laken een pak. En zo ging het ook met het volgende eiland… Wat een ellende. Dit was toch zeker geen leven voor deze mensen. Maar wat kon hij er aan doen?

Maar op het laatste en grootste eiland was alles anders. Hier waren de mensen gezond en goed gevoed. Irrigatiesystemen voedden hun velden, en er waren goed onderhouden wegen die de dorpjes met elkaar verbonden. Enthousiast vroeg de kapitein aan het opperhoofd om uitleg. Hoe kon het dat dit eiland zo veel welvarender was dan de andere eilandjes?

“Dat komt door Vader Benjamin,” antwoordde het opperhoofd. “Hij heeft ons opgeleid en ons alles geleerd. Hij bouwde scholen en klinieken en hij heeft putten gegraven.”

“Kunt u mij naar hem toe brengen?” vroeg de kapitein. “Ik zou hem graag ontmoeten.”

Het opperhoofd knikte en gebaarde naar twee stamleden die de kapitein door de jungle leidden naar een eenvoudige kliniek vol schone bedden en getrainde verzorgers. Ze lieten de kapitein de rekken met medicijnen zien en stelden hem voor aan het personeel. De kapitein was diep onder de indruk, maar Vader Benjamin was nergens te zien en dus herhaalde hij zijn verzoek. “Ik zou graag Vader Benjamin willen zien. Kunt u me naar zijn verblijfplaats brengen?”

De drie inboorlingen keken hem verbaasd aan en begonnen driftig met elkaar te overleggen. Maar na enkele minuten vergaderd te hebben knikten ze en zeiden ze: “Volg ons maar.”

En zo liepen ze langs de kustlijn totdat ze bij een reeks visvijvers kwamen die door kanalen verbonden werden met de oceaan. “Als het tij opkomt, komen er vissen uit de oceaan in de vijvers,” sprak een van de inboorlingen trots. “Dan laten we de kanaalpoorten zakken en vangen we vis.”

En weer was de kapitein verbaasd. Hij sprak daar met de vissers, de poortwachters en de arbeiders, maar nog altijd was er geen spoor van Vader Benjamin.

“Ik zie Vader Benjamin niet. Breng me alsjeblieft naar waar hij woont.”

Na enige discussie sprak het opperhoofd met verbaasde blik: “Goed dan. Dan moeten we de berg op.”

Ze leidden de kapitein een steil, smal pad op en na vele kronkels en bochten bracht het pad hen naar een met gras overdekte kapel. De stem van het opperhoofd was zacht en ernstig. “Vader Benjamin heeft ons over God onderwezen. Door hem kennen we de Bijbel.”

Het opperhoofd begeleidde de kapitein naar binnen en liet hem het altaar zien en een groot houten kruis en een prachtige Bijbel.

“Woont Vader Benjamin hier?” vroeg de kapitein.

De mannen knikten met een grote grijns.

“Mag ik met hem spreken?”

Toen werden hun gezichten plotseling ernstig zeiden ze: “Het spijt ons, maar dat is onmogelijk.”

“Waarom is dat onmogelijk?”

“Hij is vele jaren geleden gestorven.”

De verbijsterde kapitein staarde de mannen aan. “Ik vroeg jullie om me naar hem toe te leiden en in plaats daarvan zag ik een kliniek, wat viskwekerijen, en deze kapel. Je zei niets over zijn dood.”

“U hebt ons nooit naar zijn dood gevraagd,” antwoordde het opperhoofd. “U vroeg ons om u te tonen waar hij woont en dat hebben we u laten zien.”

***

We verlangen er allemaal naar dat ons aardse leven en onze aardse inspanningen een zekere mate van duurzaamheid zullen hebben die voortleeft nadat we er niet meer zijn. Om dat te bereiken moeten we investeren in de levens van anderen. Overal om ons heen worstelen mensen met lichamelijke, emotionele of geestelijke problemen. Helaas willen we liever niet al te veel met het leed van een ander geconfronteerd worden, omdat dat ons leven persoonlijk zou kunnen verstoren.

God ziet dat anders en wil ons stapje voor stapje omvormen naar Zijn beeld zodat wij Zijn natuur iedere dag en overal met ons meedragen. Gods prioriteit is het welzijn van mensen. Waarom? Omdat mensen eeuwigheidswaarde hebben en dus ook met die visie benaderd moeten worden. Alles wat God doet is van eeuwige betekenis en Hij wil dat ook wij daar deel aan hebben door ons door Hem te laten gebruiken en een zegen te zijn voor anderen.

Dit is de sleutel tot een blijvende erfenis en een leven met betekenis, want zo werken we samen met God aan eeuwige doelen.

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier