Waarom geloven in God?

De wetenschap heeft daar toch allang mee afgerekend?

De nauwgezetheid waarmee ons universum is opgebouwd vertelt ons iets over de wiskundige inslag van God.
–Albert Einstein

We leven tegenwoordig in een verwarrende samenleving. Nieuwe ideologieën bestoken ons bijna dagelijks. Het materialisme viert hoogtij. Veel mensen omarmen het occultisme, terwijl anderen het liefst geloven in dingen die we kunnen zien en begrijpen. Geloof? Dat is ouderwets.

Maar toch knaagt het diep van binnen in de mens nog steeds, net zoals dat door de eeuwen heen altijd geknaagd heeft. Veel mensen voelen zich leeg. De eenzaamheid en het verdriet lijken nog steeds hardnekkig hun kamp in het menselijk hart te hebben opgeslagen en de wereld hunkert nog steeds naar waarachtige liefde.

Geloof in God ouderwets en achterhaald? Door wie? Door de wetenschap? Dat hangt er maar vanaf hoe je het bekijkt, want er zijn nogal wat wetenschappers die een diep geloof in God belijden. Als je denkt dat gelovigen alles wat een religie of kerk hen voorschotelt maar gedachteloos moeten volgen en je je verstand daar voor het gemak maar even buiten moet parkeren, zie je het toch verkeerd, want een waarachtig geloof heeft daar niets mee te maken. Het is geen doekje voor het bloeden en is zeker niet achterhaald.

Is het redelijk om in God te geloven? Kan dat bewezen worden zonder een sprong in het duister? Is God slechts een psychologische houvast voor mensen die het leven zelf niet onder ogen durven zien? Hoe kun je er zeker van zijn dat God bestaat? Zo zijn er nog heel wat vragen die op een gelovige worden afgevuurd. Wat betreft een ongelovige wereld is God dan ook lang geleden al op vakantie gegaan en moeten we het verder zelf maar uitzoeken. Misschien dat zo’n opvatting ons een onafhankelijk gevoel van vrijheid en zelfstandigheid geeft, maar toch zijn we nog steeds overgeleverd aan de problemen van deze wereld.

 

 

Een bekende psycholoog zei eens: “Vandaag de dag hebben de mensen meer om mee te leven, maar nauwelijks wat om voor te leven!” (Victor Frankl) Als er geen God is, wat is dan de reden van ons bestaan? Waarop berust dan ons waardestelsel, de menselijke moraal en wie vertelt ons dan wat goed is en wat slecht? Waaraan kunnen we dat meten? De filosoof William James schreef: “Als God niet bestaat zijn we net als een groep losgeslagen honden in de bibliotheek die de boeken wel zien staan, maar er niets anders mee kunnen doen dan ze kapot kauwen.”

Als we inderdaad slechts een toevallige samenloop van de evolutionaire omstandigheden zijn en zonder richting rondzweven op een stukje stof; de aarde, in een overweldigend groot universum, waar gaan we dan naar toe en wat is de zin?

De afwezigheid van God betekent zoveel als de afwezigheid van goedheid, waarheid, waarde, betekenis, reden en leven.

Als God wél bestaat en het universum geschapen heeft, wil dat ook zeggen dat Hij Zijn schepping van bovenaf bekijkt, net zoals een schilder zijn schilderij. God staat buiten tijd, ruimte en materie en daarom kun je bij Hem niet dezelfde maatstaven toepassen als bij jezelf.

Er bestaat een verhaal over een visser die steeds de grootste vissen die hij gevangen had weer teruggooide in het water en slechts de kleinste visjes bewaarde. Iemand die hem dat zag doen was verbaasd en vroeg hem waarom hij dat deed. “Ik heb maar een hele kleine koekenpan,” antwoordde de visser eenvoudig. “Die grote vissen passen er niet in dus die gooi ik weg!” Vaak past een bepaald idee over God niet in onze kleine hersenpan. Het is dan makkelijker om alleen de dingen te bewaren die we kunnen bevatten en zien. Maar we kunnen dan nooit van die grote geestelijke vissen genieten. Het is een realiteit dat onze geestelijke bakpannetjes nooit groot genoeg zijn om de hele realiteit in te stoppen.

Download PDF

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier